Column Laurens Mouter: Sander Molenaar

Sander Molenaar

Ik keek m’n ogen uit toen ik 18 jaar geleden voor het eerst de selectie van vv Katwijk trainde. We speelden een toernooi vier tegen vier en de vonken vlogen ervan af. Elk duel was een strijd en niemand hield zich in. Ik hield m’n hart vast, was bang voor blessures. Je zag de nieuwe jongens uit de junioren denken: ”Wat is dit, waar ben ik in terechtgekomen?”

Deze inzet is, in de periode dat ik daar training gaf, nooit veranderd. Bij elke oefenvorm was er de wil om te winnen; ja, dat merk je dan ook op zaterdag.

In Katwijk 2 liep een jonge spits die op dat moment “nog net niet goed genoeg voor Katwijk 1” was. Net niet snel genoeg, net niet op tijd de ruimte zien, net iets te laat springen om goed te kunnen koppen.

Wat Sander wel had was een enorme discipline, inzet en wil om te slagen: nooit zeuren en goed naar de grote heren luisteren. In en om het veld ging het altijd over voetbal.

Tijdens wedstrijddagen sleet Sander die tijd z’n wedstrijden voornamelijk in Katwijk 2. Ook daar ging hij voorop in de strijd. Wissel zitten? Geen probleem, gewoon doen en goed opletten, want daar word je beter van, Sander had een missie.

Tijdens de trainingen op donderdagavonden speelden we vaak zeven tegen zeven. Naast de basisspelers waren er dan vaak nog een of twee spelers nodig om de partijen te complementeren. Dat waren spelers waarin je als trainer iets zag. Sander was zo’n speler. Als die spelers aan kwamen lopen van de andere helft van het veld, stonden “de heren vedetten Bon, v. Plas, de Ridder, van Duyn en van der Meer al te lachen: “Welke melkmuiltjes mochten er vanavond figureren?” Uiteraard was Sander hierbij, vaak in gezelschap van Daniel Hensen. Wat werden deze jongelingen dan aangepakt, een bal aannemen ging bijna niet, zo kort werden de jonkies op de huid gezeten; even laten zien wie de baas was. Maar wat hielden ze stand en wat werden ze beter. Zo verdienden zij ook het respect van de “vedetten.” Helaas was ik niet de trainer die heeft kunnen profiteren van de ontwikkeling en de klasse van Sander, maar wat heeft hij een schitterende carrière als voetballer gehad. Hij heeft zichzelf op alle fronten veel beter gemaakt; wat een doorzettingsvermogen en power.

Al deze eigenschappen heeft Sander ook in zijn leven meegenomen: bij zijn gezin, werk en sportvereniging. Onnodig te zeggen dat Sander een enorme leegte achterlaat: in zijn gezin, bij z’n ouders, familie, vrienden en kennissen.

Hij laat ook ’n heel belangrijke boodschap achter voor veel jonge sportbeoefenaars, voor spelers die in een tweede of derde team zitten en graag iets willen bereiken: “Je moet aan de bak en je stinkende best doen: in ’t dagelijks leven en op ’t veld, altijd en overal: pas dan komen je dromen uit!”

Sander is een voorbeeld voor velen en zo leeft hij voort. Rust zacht kanjer.

Laurens Mouter

Geef een antwoord